Ik was nauwelijks de avonturenromans van Thea Beckman ontgroeid, toen ik `Kaas' in handen kreeg. Knal. Meteen begreep ik wat literatuur kon zijn. De uitdaging die Elsschot voor zijn personage Frans Laarmans heeft bedacht, is geen kruistocht, overlijden, oorlog of tijdreis. `Maar hoe raak ik al die kaas kwijt?' is het potsierlijke probleem waar Laarmans mee kampt. Hij is een bescheiden klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company. Daar valt geen eer mee te halen in de Antwerpse burgerlijke milieus. Zijn welgestelde kennis Van Schoonbeke schaamt zich zelfs om hem bij zijn vrienden te introduceren `Een klerk heeft niets heiligs over zich. Hij staat moedernaakt op de wereld. Twee seconden dacht hij na, langer niet, en stelde mij dan voor als `mijnheer Laarmans van de Scheepstimmerwerven',' schrijft Laarmans het boek is opgebouwd uit zijn brieven. Maar niet getreurd: Van Schoonbeke kent via via een Nederlands bedrijf da…Lees verder
Ik was nauwelijks de avonturenromans van Thea Beckman ontgroeid, toen ik `Kaas' in handen kreeg. Knal. Meteen begreep ik wat literatuur kon zijn. De uitdaging die Elsschot voor zijn personage Frans Laarmans heeft bedacht, is geen kruistocht, overlijden, oorlog of tijdreis. `Maar hoe raak ik al die kaas kwijt?' is het potsierlijke probleem waar Laarmans mee kampt. Hij is een bescheiden klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company. Daar valt geen eer mee te halen in de Antwerpse burgerlijke milieus. Zijn welgestelde kennis Van Schoonbeke schaamt zich zelfs om hem bij zijn vrienden te introduceren `Een klerk heeft niets heiligs over zich. Hij staat moedernaakt op de wereld. Twee seconden dacht hij na, langer niet, en stelde mij dan voor als `mijnheer Laarmans van de Scheepstimmerwerven',' schrijft Laarmans het boek is opgebouwd uit zijn brieven. Maar niet getreurd: Van Schoonbeke kent via via een Nederlands bedrijf dat nog een groothandelaar in België en Luxemburg zoekt. Laarmans heeft niets met de volvette Edammer die hij geacht wordt te verpatsen `'t Is vreemd, maar ik vond aan dat artikel iets walgelijks en iets belachelijks. (...) Zelfs haring, maar dan bij voorkeur droge, zou ik met nog meer ijver verkocht hebben dan kaas.' Maar het vooruitzicht handelaar te worden overstemt zijn walging. Hij noemt zijn zaakje eufemistisch Gafpa General Antwerp Feeding Products Association. Terwijl hij zich bezighoudt met het zoeken van een geschikt bureau, een goede schrijfmachine en het juiste briefpapier, zwelt zijn ego zienderogen op.
`Voor het eerst ook stak ik mijn duimen in mijn vestzakjes en tokkelde ik met mijn vingers een marstempo op mijn buik, als iemand die er het zijne van weet.' De klerk is nu een ondernemer. Een droom waar veel Vlamingen anno 2017 nog steeds wakker van liggen. Wie `Lijmen' heeft gelezen, kan vermoeden hoe het met de kaaszaakjes van Laarmans zal aflopen. De schlemielige klerk die Elsschot later nog in `Het dwaallicht' zal opvoeren heeft `het' niet. Steeds gaan zijn ambities zijn vermogen te boven. Niemand beschrijft het kleinburgerlijke falen zoals Elsschot. Met Laarmans en zijn knullige geworstel met leveranciers en handelaren voel je mee als met een tragische held die worstelt tegen het noodlot. En er valt nog wat te lachen ook: meedogenloos legt Elsschot de pretenties van Laarmans en zijn omgeving bloot. Meedogenloos, maar vol van genade. Zie die mieren ploeteren, lijkt Elsschot te zeggen, gnifel erom, maar vergeet vooral niet dat je zelf een mier bent. De schrijver zelf vond `Kaas' zijn `meest geslaagde boek' omdat `ik er naar mijn oordeel evenwichtig in heb kunnen uitbeelden: de pijnlijke gemoedstoestand en tragiek van een man die door de omstandigheden gedwongen wordt een vak uit te oefenen dat helemaal in strijd is met zijn karakter, zijn aanleg, zijn temperament'. Hij kende het milieu dat hij schetst uit de eerste hand: Elsschot onderhield zijn gezin niet met schrijven, maar met marchanderen al was hij een veel gewiekstere ondernemer dan Laarmans. Toch druipt zijn minachting voor dat vak uit veel van zijn werk. Schrijven was dan ook een drang, geen broodwinning. `Wat heb je d'r aan,' zei hij eens. Maar als hij die drang voelde komen, trok hij zich een paar weken terug, om dan met een meesterwerkje naar buiten te komen. Niet meer dan duizend pagina's pende hij bij elkaar elf dunne boeken en enkele gedichten. Polis brengt nu veel van dat werk opnieuw uit, met een mooie kaft en leesbare nawoorden. Of Elsschot nu schrijft over het verkrijgen van een pensioen, een vrijzinnige knorpot in een katholiek dorp, de verkoop van een tankschip of de handel in kaas: al zijn werk maakt het kleine, het zielige, het alledaagse groots. Dat komt natuurlijk door zijn taal. Aanvankelijk valt die taal zelfs niet eens op, net omdat ze zo meesterlijk is. Alleen maar de juiste woorden op de goede plaats. `Ik schrijf enkel en alleen om klassiek proza voort te brengen, dat mooi is en mooi zal blijven,' zei Elsschot zelf. Dat hij een puber in de vroege jaren nul omver wist te blazen met een verhaal over kaas, bewijst dat dat geen grootspraak was.
Verberg tekst