Tom Lanoye (41) had het verschijnen van Zwarte tranen, het vervolg op
Het Goddelijke Monster, al zo vaak aangekondigd en weer afgeblazen dat
hij dit keer geen risico's wilde nemen. Vorige week kwam plotsklaps het
bericht dat het boek vandaag zou verschijnen. Geen groots opgezet
najaarsoffensief zoals in 1997. 'En geloof me, het is écht toeval dat
het boek precies drie jaar na de Witte Mars verschijnt.' Toeval? Voor
een boek dat eindigt met de Witte Mars en begint met de ontsnapping van
Dutroux? Ofwel bestaat het toeval niet, ofwel heeft het een mysterieuze
voorkeur voor het werk van Lanoye.
Zwarte tranen is een kanjer van meer dan vijfhonderd bladzijden geworden. Het verhaal pikt de draad weer op van Het Goddelijke Monster. De beeldschone Katrien Deschryver ontsnapt uit de gevangenis waar ze na de moord (?) op haar man werd opgesloten. Ze verdwijnt uit zicht en laat onderzoeksrechter Willy De Decker haar enigmatische dagboeknotities na. De Decker hoopt daarin de waarheid te vinden over tal van louche zaakjes waarin de familie Deschryver genoemd wordt. Hij ontdekt echter alleen dat de notities gericht zijn aan Katriens overleden broertje én dat Katrien tuk is op mysterieuze chocoladen zeepaardjes.
Dit familiedrama met onmiskenbare soap-allures speelt zich af tegen de achtergrond van de kindermoorden, echo's naar de Bende van Nijvel, de moord op Cools, de zaak-Aurousseau, het spaghetti-arrest, de Beaulieu-zaak, het Agusta-schandaal.
De kritiek op Het Goddelijke Monster - voor zover die negatief was - richtte zich vooral op de verweving van fictie en realiteit. Het zou te veel een 'persoverzicht' zijn. Dit boek is veel meer een psychologische roman.
"Ik kan me voorstellen dat het sommige mensen stoort dat de werkelijkheid er in mijn boeken te dik opligt. Dan moeten ze een massa andere boeken of films links laten liggen. Het verwondert mij steeds weer dat in de literatuur, en dan zeker in de Nederlandstalige literatuur, faction - de vermenging van fictie en feiten - nog altijd met een scheef oog wordt bekeken. Voor mij is dat genre vanzelfsprekend. Ik hoef daarvoor niet eens een Vlaamse literaire voedingsbodem aan te halen: in Amerika zijn mensen als E.L. Doctorow, James Elroy en iedereen die ooit een boek schreef over de moord op Kennedy daar al jaren mee bezig.
"Ik beschouw de Dutroux-zaak als onze moord op Kennedy, dus ligt het voor de hand dat er nog veel meer boeken over geschreven zullen worden dan door mij en Jeroen Olyslaegers. Ik vind die voedingsbodem alleen maar interessant voor de literatuur."
In Vlaanderen krijg je stilaan steeds meer auteurs die op een of andere manier hun houding ten opzichte van de realiteit willen bepalen, maar in Nederland heeft men er nog steeds heel veel moeite mee.
"In Nederland is het nog altijd de oorlog die weegt op de literatuur. Ik vraag me dan ook af waarom ik niet over de zaak-Dutroux zou mogen schrijven. Ik kan het ook niet helpen dat mijn bronnen niet per se literair zijn. Is dat zo vreemd? Ik heb onlangs het derde - mijn favoriete - deel van The Godfather gezien. Daarin gaat de peetvader biechten bij de latere paus en die paus wordt dan ook vermoord in een complot dat samenhangt met de zelfmoord van de leider van de mysterieuze loge P2. Je kan die film bekijken als een anekdotisch verhaal over een misdaadtycoon die zijn enorme macht wil legitimeren, maar je kan het ook bekijken als een moderne versie van King Lear, als een tragiekmachine waarin feiten worden gebruikt om - in mijn geval - telkens weer hetzelfde verhaal te vertellen.
"De kern van Zwarte tranen is essentieel dezelfde als die in sommige verhalen uit Bij Jules en Alice, uit Slagerszoon met een Brilletje of uit Spek en Bonen. In feite komt het allemaal neer op een redelijk zwarte romantiek, de onmogelijkheid tot communiceren, liefde en alles wat daarmee fout kan gaan, en mensen die in de val zitten.
"En als je het daar over hebt, dan is de ontsnapping van Dutroux toch een godsgeschenk.
De eerste zin in het boek is nu: 'Katrien Deschryver ontsnapte uit haar cel.' Toch blijft ze de gevangene van haar imago en haar verleden. Iedereen in je boek probeert te ontsnappen uit zichzelf. En dan is er het steeds weerkerend motief van de ontbrekende verwante: de dode broer van Katrien, de verdwenen zus van Gudrun, de verdwenen broer van Leo. Je lijkt zo het ontbreken van broederlijkheid op maatschappelijk vlak te stellen tegenover die ontbrekende broer/zus die maakt dat personages niet uit hun hersencel willen ontsnappen?
(Bijt gretig in een een chocolade zeepaardje waarvan we er bij wijze van smeergeld enkele hebben meegebracht). "Het sleutelwoord over heel de lijn is natuurlijk versplintering. Op wereldniveau, op Belgisch niveau en op individueel niveau."
Ben je ook geïnteresseerd in de oorzaken van die versplintering, of stel je ze gewoon vast?
"Je kunt dit boek lezen als een spannende familiekroniek waarvoor ik bewust de cliffhanger-structuur van een feuilleton heb gebruikt. Maar ik denk toch dat ik in Zwarte tranen ook graaf naar diepere oorzaken van die versplintering. Ik probeer ook verbanden te leggen en verschillende verklaringen te zoeken. Een ultieme en unieke verklaring dring ik niet op zoals ik dat bijvoorbeeld in een column af en toe wel eens probeer.
"Ik ben actief op verschillende terreinen. Aan de ene kant heb je interviews zoals dit waarin ik zeer expliciet commentaar lever. Aan de andere kant heb je poëzie die het minst met het hier en nu te maken heeft. Columns, toneelstukken als Ten Oorlog en mijn romans zitten daar dan weer tussen. Ik wil dat hele spectrum bespelen. Als ik in mijn romans bijvoorbeeld de indruk zou wekken dat ik dé verklaring zou willen geven voor de hedendaagse versplintering, dan zou ik de lezer ook te veel inkerkeren."
De literaire realiteit verwijst zeer dwingend naar de historische. Maar de analyses die je personages maken verschillen vaak van diegene die jij hebt gemaakt in je columns of interviews. Zo is de Witte Mars vooral een therapeutische sessie voor heel wat personages, zo ensceneert de onderzoeksrechter zijn eigen schorsing en blijken de samenzweringstheorieën hersenspinsels te zijn. Probeert romanschrijver Tom Lanoye op slinkse wijze te zeggen dat columnist Lanoye zich twee jaar geleden vergist heeft?
"O nee. Dat vind ik een heel rare redenering. Ik dring immers niet één opinie op in het boek. De Witte Mars is hier het duidelijkste voorbeeld van. Op het einde van het boek komen twintig personages aan het woord en hun commentaren vormen samen de verklaring van het hele fenomeen. Ik mag dan nog een bepaalde mening overtuigender vinden, het is mijn taak als romanschrijver te proberen om elke opinie binnen het personage geloofwaardig te laten klinken."
Je blijft dus bij je standpunten van drie jaar geleden.
"Natuurlijk. Het spaghetti-arrest was naar de letter van de wet correct. Ik heb toen zelfs de advocaat van Dutroux een held genoemd omdat hij ons de consequenties liet nemen van ons systeem: als dit de letter van de wet is, pas hem dan maar eens toe. Maar dan duikt meteen de eis op om ook op andere domeinen waar justitie niet goed functioneert, de wet correct toe te passen. En dan gaat het over politieke benoemingen, het opzettelijk laten aanslepen van dossiers, bewijzen laten verdwijnen, enzovoort.
"Ik vind dat we niet in een nieuwe zuiverheidswaan moeten gaan vervallen. Het is niet omdat de zaak Dutroux dateert van 1996 dat alles nu is opgelost. En het is ook niet omdat we nu een nieuwe regering hebben dat de wantoestanden uit het verleden ineens zijn uitgeklaard."
Zou je een ander boek geschreven hebben, als je er pas na 13 juni aan begonnen was?
"Nee, hoegenaamd niet. Wat voor mij telt is dat de zaak-Dutroux onze Kennedy-zaak is. Daar zijn we nog lang niet mee in het reine. Je moet ook niet denken dat alles zo snel kan veranderen. Er zit altijd een onderstroom in een land en de manier waarop het bestuurd wordt. Die onderstroom verander je niet zomaar.
"Ik stel wel tot mijn blijde verwondering vast dat ik voor de eerste keer in mijn leven een soort sympathie heb voor een regering. Maar ik maak me nog altijd sterk dat wat ik de afgelopen jaren heb gezegd over de wantoestanden in dit land, steek hield.
"Ik geef toe dat ik nu in een moeilijke positie zit. Enerzijds kan ik nog maar moeilijk dezelfde intensiteit opwekken die ik - en blijkbaar ook heel wat lezers - voelde toen ik vlak na de zaak-Dutroux de columns van Weg met de persmissieve samenleving publiceerde. Maar los daarvan is het inderdaad veel moeilijker voor mij. Als ik het eens ben met de regering, ben ik minder geloofwaardig en word ik meteen in een hoek gedrumd. Als ik iets negatiefs over de regering zou schrijven, zou het op dit moment ontzettend hard aankomen. Maar wees gerust, als ik het echt nodig zou vinden, zal ik mijn kritiek wel formuleren.
"Ik verberg niet dat ik het moeilijk heb met een aantal zaken die deze regering doet en niet doet, al van bij het begin, trouwens. Maar ik vind niet dat ik de schoonmoeder van paars-groen moet spelen. Dat heb ik in Antwerpen ook niet gedaan, dan had ik maar op de lijst moeten gaan staan en echt in de politiek moeten stappen. Ik heb in Antwerpen de Arm in Arm-actie mee opgezet en dan tegen de politici gezegd dat ze hun job moesten doen. Je kunt nadien wel een balans opmaken. Welnu, in Antwerpen zou ik het onmiddellijk opnieuw doen, zeker als ik terugdenk aan het verleden."
Ik heb nog een oud persknipsel uit 1989 opgedoken. Toen woedde er een polemiek tussen jou en Eric Van Rompuy die tot een Kulturkampf had opgeroepen tegen "Lanoye, Brusselmans en jonge goden (...) beschouwen poëzie en literatuur als variété en show-business. Ze breken maar af en stellen nooit iets in de plaats. Wij zijn in een soort ontworteld Vlaanderen terechtgekomen."
De op de reële kolonel Lefebre geënte kolonel Yves Chevalier-de-Vilder, die in jouw boek eveneens zelfmoord pleegt, gebruikt de term wortelende waarden die "de mens onderscheiden van de mossel".
Tenslotte een citaat uit een NV L.A.N.O.Y.E-column in Humo van 10 november 1998: Onder het motto "Literatuur is een tijdverdrijf voor enk'le fijne luiden. Zo bepleitten onze literatoren zelfs dat letterkundig werk te allen tijde een veilige afstand diende te bewaren jegens de verfoeide werkelijkheid! (...) Onze Republiek der Letteren blijkt een Reservaat te zijn voor emotionele gehandicapten en academische autisten. Elk zinnig mens zou daar zo snel mogelijk aan proberen te ontsnappen, desnoods via de politiek."
Is de Lanoye van 1999 dichter naar de Van Rompuy van 1989 opgeschoven?
"Kijk, ik wil engagement wel ernstig nemen, maar er moet toch altijd een dosis swing in zitten. La politique c'est cool, dat is nog altijd mijn overtuiging. Van Rompuy zou dat aspect allemaal show vinden omdat humor volgens hem de waarden aantast en heilige huisjes omver werpt. Ik denk daar anders over: ik wil natuurlijk wel revolutie, maar ze moet wel plezant zijn. Dat heeft Herman de Coninck me ooit gezegd.
"Het verschil tussen mij Eric Van Rompuy is dat ik nooit van hem zal zeggen dat hij geen waarden heeft. Dat heeft me altijd blijvend gestoord aan dat soort CVP'ers: de tweespalt gelovige/ongelovige. Wanneer je niet in hun systeem zit, ben je helemaal niets. Als je hun waarden niet over de hele lijn goedkeurt, heb je zelf geen waarden."
Toch hechtte je vroeger misschien meer belang aan het fun-aspect van de literatuur.
"Dat is altijd een heel belangrijk punt gebleven in mijn werk. De nar is altijd een pastoor met een zotskap in plaats van een zwarte hoed. Die twee aspecten worden vaak tegen mij gebruikt. Voor de ene ben ik een clown en voor de andere de paus van de politieke correctheid. Ik heb toch redenen om te geloven dat ik tussen de twee inzit.
"Hetzelfde fenomeen doet zich ook bij anderen voor. Ik zal ze voor de gelegenheid niet te dicht bij huis zoeken. Neem nu Freek de Jonge. Ik vind ook dat hij zich in interviews als een ongelofelijke pastoor kan gedragen, maar het is juist die ruggengraat die er op een podium voor zorgt dat Freek zoveel beter is dan mensen als - met alle respect - Geert Hoste of andere entertainers. Freek de Jonge is geen entertainer en ik beschouw mezelf ook niet als een entertainer. Ik wil wel humor, maar ik gebruik humor.
"Waar komt toch die ware neiging vandaan om literatuur zo ver mogelijk van de werkelijkheid te houden? Ik wil precies die ruggengraat gebruiken. Als dat sommige mensen op de zenuwen werkt, dan is dat maar zo. Zo lang het maar goede teksten oplevert."
Toch gebruik je die werkelijkheid vaak op een potsierlijke manier.
"Dat kan ook niet anders. Dit boek lijkt op een soap, omdat ik de afgelopen jaren het versplinterde België heb zien veranderen in een regelrechte soap.
"Ik zou eigenlijk wel graag voor tv schrijven, weet je. Maar dan zou ik wel dit soort dingen willen kunnen schrijven: de Bende van Nijvel vermengen met de Witte Mars, met fistfuck-scènes."
Is er geen plaats voor een productiehuis voor televisie binnen de NV L.A.N.O.Y.E.?
"Ja, ik ben aan het sparen (lacht). In afwachting daarvan verkeren wij als schrijvers in Vlaanderen in een luxepositie. We kunnen schrijven over zaken die in Amerika onmiddellijk worden ingepalmd door de filmindustrie."
Jeroen Olyslaegers schrijft in Open gelijk een mond dat hij niet begrijpt dat de vorige generatie al die schandalen zomaar heeft laten gebeuren, zonder te reageren.
"Ik ben het daar voor een deel mee eens en daarom kan ik het met Olyslaegers zo goed vinden. Neem nu het toneel. Daar heb je de complete esthetisering gekend: vormen-toneel na het vormingstoneel. Dat werkt nu nog altijd na. De generatie waar Jeroen naar verwijst, is in haar jeugd zeer ver meegegaan is in de politisering en het engagement. Op een bepaald moment, echter, beseften heel wat kunstenaars dat ze slechte kunst goed moesten vinden vanwege de boodschap die erin vervat zat. Als reactie zijn ze - begrijpelijk! - zwaar naar de andere kant doorgeslagen. Uit angst voor de uitwassen van de geëngageerde kunst stellen ze nu dat kunst en politiek maar best compleet gescheiden blijven. Ik voel me niet prettig bij die paradox: dat ze mij in naam van de vrijheid van de kunst, willen wijsmaken dat kunst beschermende muren nodig heeft om de realiteit en de politiek buiten te houden."
Met al dat gepraat over de relatie tussen literatuur en politiek zouden we haast onvermeld laten dat Zwarte tranen eigenlijk je meest literaire roman ooit is; barstensvol motieven, verwijzingen, allusies en geheimzinnige passages.
(Neemt nog een zeepaardje) "Ik heb me ook veel meer op een literaire manier zitten amuseren: de chronologie omgooien, genres vermengen, personages uitwerken. Het Goddelijke Monster was in hoofdzaak een goeie pilootaflevering waarin ik moest uitleggen hoe de cyclus zou werken, waar ik de lijnen moest uittekenen. Maar nu dat allemaal is opgezet, kon ik een eerste echte grote aflevering schrijven."
Wilde je iets bewijzen tegenover sommige critici die zeggen dat Lanoye nog nooit een echte grote roman geschreven heeft, maar wel een scenario van een B-film (Alles Moet Weg), een stripverhaal (Kartonnen Dozen) en een persoverzicht (Het Goddelijke Monster)? Een echte grote schrijver moet - zo wil het de traditie - een 'magnum opus' schrijven, net zoals elke Amerikaanse auteur streeft naar de ultieme Great American Novel.
"Al die omschrijvingen van mijn vorige boeken kloppen, natuurlijk; alleen ben ik het niet eens met de hiërarchie die in het literaire wereldje gehanteerd wordt. Ik vind het concept Great Flemish Novel bijvoorbeeld potsierlijk. In het kiezen van een genre ontsnap je toch ook niet aan de realiteit? Zo'n grote roman voor zo'n onderwerp zou geen steek houden. Veel mensen zien de eenheid niet in mijn versplintering. Ze lezen soms wel eens een column, maar nooit een columnboek. Ze vinden theaterteksten minderwaardig, terwijl je Tom Lanoye niet kan begrijpen als je Ten Oorlog niet hebt gelezen."
Struikelen heel wat oudere recensenten en collega's niet over de vanzelfsprekendheid waarmee je naar niet-conventionele bronnen verwijst, zoals strip en film?
"Daar heb je een punt, denk ik. Voor mij is Twin Peaks een zeer evidente inspiratiebron, maar iemand als Eddy Van Vliet, die nooit tv kijkt, begrijpt absoluut niet waar ik het over heb.
"Anderzijds doet zich ook het omgekeerde fenomeen voor. Ik sprak onlangs met iemand die zijn kinderen naar de Steinerschool stuurt. We hadden het erover dat die kinderen de Bijbel niet leren kennen. En enerzijds zijn die ouders blij, maar een deel van onze literatuur wordt wel heel onbegrijpelijk voor die kinderen. 'Voor God die wegneemt de zonden van de wereld', las de zoon onlangs in een stukje in Humo. Hij begreep er geen snars van.
"Zonder nu meteen Van Rompuyaans te willen klinken, klopt het wel dat een deel van ons erfgoed stilaan wordt weggespoeld. We zitten op een zeer interessant scharniermoment omdat wij nog net de voorbije eeuw hebben meegemaakt en toch al de bagage hebben voor de komende eeuw."
Ik wil nog eens terugkomen op de tamelijk ingewikkelde Mooi en Meedogenloos-achtige familierelaties in je boek.
"De Bijbel begint met een broedermoord. Ten Oorlog begint met een broedermoord. het Laatste Nieuws staat er vol van. Dat is het centrale conflict. Dat is de burgeroorlog van alledag."
Broers nemen de macht over, maar er kan er maar een de baas worden. De broedertwist leidt tot het uitsterven van het geslacht, van het land. Het leidt tot steriliteit.
"Dit boek is inderdaad een pop-artversie van een decadent verslag van het einde van een groot geslacht en het heeft heel veel verwantschap met andere boeken die de avonturen van een familie gebruiken om een bepaalde tijdsgeest te beschrijven."
Zoals in een Griekse tragedie heb je ook verschillende koren. De doden in het boek keren terug en leveren commentaar op het doen en laten van de levenden.
"Ja en er is nog een koor, dat van de vreemde fabeldieren: de garnaalvisser, de Gille van Binche en nog een derde mysterieus personage. Dat koor doet vooral voorspellende uitspraken.
"Het koor van de doden bevat momenteel vier stemmen: de tomeloze liefde, het ongeremde verdriet, de ongebreidelde lachlust en de diepe wijsheid. Daar moeten nog stemmen, humeuren en temperamenten bijkomen. Ik hoop te eindigen met een enorm koor van allemaal verschillende stemmen die die algehele versplintering bezingen."
Het doet denken aan de legendarische tv-serie Heimat, waarbij in de laatste aflevering alle dode personages terugkomen en een groot feest houden.
"Het is niet meer of minder dan het slot van elk Nero-stripverhaal. Misschien moet ik mijn derde deel ook laten eindigen met een enorme wafelenbak."
Nog een zeepaardje?
"Het zakje is leeg."
Foto's Stephan Vanfleteren
'Ik stel tot mijn blijde
verwondering vast dat ik voor de
eerste keer in mijn leven een soort sympathie heb voor een regering''Voor de ene ben ik een clown en voor de andere de paus van de politieke correctheid. Ik heb toch redenen om te geloven dat ik tussen de twee inzit'
Verberg tekst