Het auto-ongeluk dat Stephen King in 1999 kreeg, is in veel van zijn werk terug te vinden, in Dodelijk dilemma (1979) en Misery (1987), boeken met een voorspellende waarheid want geschreven ver vóor dat ernstige ongeval. Ook in verhalen na 1999 komt die ingrijpende geschiedenis terug: zwaar lichamelijk letsel en de nabijheid van de dood genereert horrorachtige, levensbedreigende, maar ook creatieve krachten. Dat is precies wat er gebeurt in Duma, na Lisey's verhaal (2006) weer een omvangrijke en gelaagde roman, waarin King opnieuw een ontketende indruk maakt.
Aannemer Edgar Freemantle, 57, ontsnapt aan de dood als een bouwkraan zijn auto plet. Hij verliest zijn rechterarm, kan moeilijk lopen en na revalidatie kampt hij met traumatische aandoeningen waardoor zijn geest af en toe 'stottert'. Hij raakt vaak in paniek en krijgt woedeaanvallen die tot een dramatische scheiding leiden. Vanuit het koude Minnesota zoekt hij rust en herstel op Duma Key, een e…
Lees verder
Het auto-ongeluk dat Stephen King in 1999 kreeg, is in veel van zijn werk terug te vinden, in Dodelijk dilemma (1979) en Misery (1987), boeken met een voorspellende waarheid want geschreven ver vóor dat ernstige ongeval. Ook in verhalen na 1999 komt die ingrijpende geschiedenis terug: zwaar lichamelijk letsel en de nabijheid van de dood genereert horrorachtige, levensbedreigende, maar ook creatieve krachten. Dat is precies wat er gebeurt in Duma, na Lisey's verhaal (2006) weer een omvangrijke en gelaagde roman, waarin King opnieuw een ontketende indruk maakt.
Aannemer Edgar Freemantle, 57, ontsnapt aan de dood als een bouwkraan zijn auto plet. Hij verliest zijn rechterarm, kan moeilijk lopen en na revalidatie kampt hij met traumatische aandoeningen waardoor zijn geest af en toe 'stottert'. Hij raakt vaak in paniek en krijgt woedeaanvallen die tot een dramatische scheiding leiden. Vanuit het koude Minnesota zoekt hij rust en herstel op Duma Key, een eilandje voor de kust van Florida. Daar begint hij te schilderen en blijkt te beschikken over verbijsterend creatieve gaven, die leiden tot surrealistische werken waarin op hallucinerende wijze geheimzinnige waarheden schuilgaan. Zo voorspelt hij de zelfmoord van een kindermoordenaar en schildert fantomen die te maken hebben met de tragische jeugd van de aan Alzheimer lijdende Elisabeth Eastlake. Met haar verzorger Wireman, een ex-advocaat met hersenletsel door een achtergebleven kogel, zijn zij de enige andere bewoners van Duma Key en Edgar sluit een diepe vriendschap met hen. In verf roept hij de geesten op van twee zusjes van Elisabeth, die tachtig jaar geleden voor de kust verdronken zijn. Haar verleden en zijn heden vertonen opmerkelijke overeenkomsten en worden door Edgars schilderijen tot een explosief mengsel. "Wat is er in je gevaren? Waar ben je van bezeten?" wordt Edgar gevraagd en een antwoord heeft hij daar niet op. Als Elisabeth, die zelf veel heeft geschilderd, zijn werk op een tentoonstelling ziet, overlijdt ze aan een beroerte en ook andere mensen weten dat ze "naar iets keken van wat ergens voorbij talent kwam. Die Duma-schilderijen en -tekeningen drukten nauwelijks in bedwang gehouden horror uit. Horror die op komst was. Die kwam aanzeilen op half vergave schepen."
En dat blijkt in het laatste deel van het boek als Edgar en Wireman naar het overwoekerde zuidelijk deel van het eiland trekken, om bij het vervallen familiehuis van de Eastlakes de confrontatie met de wakker geroepen demonen aan te gaan. Dat leidt tot een onvervalste gothic-finale, waarbij het monsterachtige verleden, letterlijk, opgesloten en verzonken moet worden.
Duma stelt veel aan de orde, vriendschap, liefde, toeval, dood, maar de essentie gaat over de bronnen van creativiteit, die zeker niet altijd goed en heilzaam zijn. Edgar ? die voornaam mag als een eerbetoon aan Kings grote inspirator Allan Poe worden gezien ? beoefent de schilderkunst, maar King heeft het zeker ook over het/zijn schrijverschap, dat hij in On Writing (2000), waar hij tijdens en na het auto-ongeluk aan werkte, al aan een nader onderzoek onderwierp. Hij vraagt zich af, net als Edgar, wat kunst voor hem betekent, wat de relatie is tussen fictie en het echte leven, welke machten diep in hem werkzaam zijn. Daarbij gaat het vooral om de functie van het geheugen, de herinnering. Edgar, en ook Elisabeth, schilderen om te herinneren hoe je moet herinneren, op zoek naar "die magische plaats waar gedachten, herinneringen en emoties allemaal samenkomen." Dit zegt Edgar/King ervan: "De beelden stegen op in mijn gedachten, steeds helderder, alsof ze al jaren hadden gewacht tot ze bevrijd werden, en ik vroeg me even af of elk schilderij (of elk hulpmiddel dat wordt gebruikt om ze te maken), van die op de muren van grotten in Midden Azië tot de Mona Lisa, zulke verborgen herinneringen aan zijn schepper en het scheppingsproces bewaarde, als DNA die in de penseelstreken gecodeerd zat."
Edgar, Elisabeth en Wireman zijn zwaar beschadigd, maar gebroken mensen bij wie lichaam en geest in verval zijn, hebben blijkbaar bijzondere gaven. King geeft deze personages een scherp profiel, waarbij hun complexe psyche wordt geëvoceerd door allerlei terugkerende scènes, zoals de voorspellende fantoompijn in de geamputeerde arm, of de rol van Edgars dochter Ilse als zijn emotionele achilleshiel. Net als in Lisey's verhaal, maar compacter gestructureerd, speelt hij een schitterend allusiespel met allerlei betekenisvolle details, zoals de kleur (bloed)rood, een harpoenpistool en een picknickmand, die in de vorm van repeterend beeldrijm steeds op een andere manier terugkeren en met elkaar verknoopt raken. En hij schrikt niet terug voor ondersteboven vliegende reigers, pratende poppen en kikkers in alle kleuren van de regenboog, ? geloofwaardige wonderlijkheden die Kings universum uniek en fascinerend maken. De spanning zit in de elliptische stijl, de vervoerende vertelstem, de ontroerende toon, de onheilspellende sfeer, de meesterlijke dialogen ? allemaal bewijzen van Kings literair vermogen.
Het verhaal van Edgar wordt doorsneden met korte hoofdstukken over 'Een tekening maken', waarin hij reflecteert over het kunstenaarschap. Dat sleept hem met onvermoede onderstromen naar dimensies waar de tegenstrijdigheden vernietiging en creatie, als levende doden, hun opwachting maken. Gebieden die een gevaarlijke (zelf)kennis blootleggen en bezworen dienen te worden. Dat kan maar op éen manier: door het scheppen van schilderijen/verhalen als noodzakelijke omheiningen tegen het duister. [Peter van den Hoven]
Verberg tekst