Voor wie graag eet en net zo graag leest over eten liggen er interessante romans in de boekhandel.
1
Journalist Simon Wroe is een voormalige chef-kok. Met de roman Chop chop stond hij op de shortlist van de Costa First Novel Award 2014. Terecht, zo blijkt uit dit debuut dat bruist van het enthousiasme. Monocle is commis bij het Londense restaurant The Swan. Helemaal onderaan op de ladder staat hij: dweilen, uien snipperen en sjouwen zijn zijn deel. Monocle is een schuchtere boekenwurm. Hij nam het baantje enkel uit geldnood en ontdekt het volgende: 'Een handeling waar Dostojevski dertig pagina's voor nodig had, wordt hier binnen dertig seconden gefikst'. Wroe is niet de eerste die schrijft over wat er achter de schermen van een toprestaurant gebeurt, maar hij doet het met verve. Zijn toon is satirisch en toch is zijn liefde voor de keuken en het personeel voelbaar. Op de eerste bladzijden vrees je dat Dave de Racist en Ramilov typetjes zullen blijven, maar dat is niet zo. Vooral Ramilov, de vulgariteiten spuiende en flirtende Albanees, is een prachtpersonage.
The Swan is niet het soort restaurant waar het personeel samen eet voor de avonddienst begint. Bob, de chef, is een kwelgeest die zijn mensen opsluit in de koelruimte wanneer iets hem niet aanstaat. 'Gemorste sauzen en andere donkere aftreksels liggen te stollen als bloed', schrijft Wroe - dit is geen keukenidylle.
In het tweede deel gaat de schrijver meer de thrillertoer op. Dan wil de meest gevreesde klant wraak nemen omdat hij ooit een bedorven gerecht geserveerd kreeg.Chop chop gaat over koken, hakken, snijden en proeven. Je leert een hoop bij - dat zout strooien op ijsklontjes het smelten vertraagt, bijvoorbeeld. En toch is deze roman meer dan een excuus om lekker - en in dit geval ook onsmakelijk - eten te laten zien. Het verhaal gaat over vriend- en vijandschap, over verlies en over Camden, een kleurrijk stuk Londen dat Wroe overtuigend neerzet.
Sentimenteel wordt het nooit, het slot had wel korter gemogen. De humor knettert, net als de taal. Dit is een boek vol stank, bloed, zweet en bederf.
SIMON WROE
Chop chop.
Vertaald door Ton Heuvelmans, De Arbeiderspers, 294 blz., 19,99 euro. Oorspronkelijke titel: 'Chop chop'.
2
De vegetariër van de Zuid-Koreaanse Han Kang ligt in sommige boekhandels bij de eetliteratuur, al telt het niet één smaakopwekkend moment. Hier vind je geen proustiaanse mijmeringen of glorieuze keukenmomenten.
De onderdanige echtgenote van een ambtenaar krijgt afschuwelijke nachtmerries vol beelden van bloedrode lappen vlees. Ze weigert vervolgens vlees te eten, wat in Zuid-Korea zo ongebruikelijk is dat haar man en de rest van de familie geschokt zijn. Voor de man is haar vegetarisme niets anders dan koppigheid, voor haar is het een levensreddende keuze. Ze wil loskomen van haar lichaam en droomt van een leven als plant of boom.
Het klinkt bevreemdend en dat is dit boek ook. Het eerste deel wordt verteld vanuit de nuchtere zakenman, daarna klinkt de obsessieve stem van de schoonbroer van de vrouw. Hij is een kunstenaar die droomt over het lichaam van zijn schoonzus. Hij wil haar beschilderen met plantenbladeren en een video maken van dat tafereel. In het derde deel lezen we hoe de zus van de vegetarische vrouw dit familiedrama beleeft.
De drie stemmen hebben hun eigen kleur en ritme. Vooral in het tweede deel is de taal sensueel, maar nooit kitscherig.De vegetariër is spannend en origineel. Uitbarstingen van extreem geweld worden gevolgd door momenten van ijzingwekkende stilte. In de dialogen blijven de personages op de vlakte maar juist daardoor worden hun onderliggende verlangens dubbel zo zichtbaar.
HAN KANG
De vegetariër.
Vertaald door Monique Eggermont, Nijgh & Van Ditmar, 222 blz., 19,99 euro (e-boek 13,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'The vegetarian'.
3
Masgouf is een Iraaks visgerecht, bereid met karper, al kiezen koks tegenwoordig ook voor rode snapper of zalm. Volgens traditioneel gebruik dient de vis afkomstig te zijn uit de Tigris of de Eufraat en gegaard te worden op een vuur van abrikozenhout. Het is dit recept dat centraal staat in Jessica Soffers debuutroman Als de abrikozen morgen bloeien. Lorca is een tienermeisje dat hunkert naar de aandacht van haar moeder, chef van Le Canard Capricieux in New York. De twee trekken in bij een tante, nadat Lorca's ouders uit elkaar zijn gegaan. Lorca's moeder zou graag nog eens de masgouf eten die ze ooit proefde in een Iraaks restaurant in New York. Haar dochter gaat op zoek naar het oude recept en die zoektocht voert haar naar Victoria, een oude vrouw die net haar man Joseph verloor. Victoria en Joseph, Iraakse Joden die vanuit Bagdad naar de VS trokken, hadden ooit een restaurant waar masgouf op de kaart stond.
Er zijn meer culinaire romans waarin personages op zoek gaan naar dat ene geweldige recept en de koppeling van eten aan troost en/of rouw is ook niet nieuw. Gelukkig weet Jessica Soffer te overtuigen dankzij haar ingetogen stijl en haar durf om het duister op te zoeken. Zeker, er wordt gezellig gekookt in dit boek, maar de personages zijn geen poppetjes die enkel vlees op de botten kregen om keukenhandelingen uit te voeren. Lorca verminkt zich om aandacht te trekken. Enkel wanneer ze bloed ziet gutsen uit haar armen of benen voelt ze het leven bruisen; haar eenzaamheid is al net zo groot als die van de andere personages.
Na Josephs dood zijn citroenen 'het fleurigste wat ik in huis had', vertelt Victoria, die het betreurt dat zij en haar man niet meer samen konden eten door zijn ziekte. Op het laatst stonden er meer pillendozen dan kruiden in haar keuken. De manier waarop Soffer de personages laat samenkomen, verrast.
Er valt wel wat aan te merken op dit debuut. Bij momenten zakt het verhaal in en de schrijfster beroept zich bijna uitsluitend op culinaire metaforen en vergelijkingen en dat wordt wat te veel op de duur.
JESSICA SOFFER
Als de abrikozen morgen bloeien.
Vertaald door Elvira Veenings, Orlando, 357 blz., 19,95 euro (e-boek 7,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Tomorrow there will be apricots'.
4
Ruth Reichl was hoofdredacteur van het tijdschrift Gourmet, schreef restaurantrecensies voor The New York Times en publiceerde vier culinaire memoires.Delicious! is haar chicklitachtige debuutroman over een jonge vrouw, Billie Breslin, die aan de slag gaat bij het magazine Delicious!. Dit boek is net zo nostalgisch en gezellig als een romantische Hollywoodkomedie in de herfsttijd. Er loopt een aaibare hond rond in het boek; de heldin is een schoonheid die zich verstopt achter lelijke brillen; we komen enkel in schilderachtige stukken van New York: hippe restaurants, geurige kaaswinkels, kleurrijke eetstalletjes in Chinatown.
Door de crisis wordt het tijdschrift wegbezuinigd en dan ontdekt Billie brieven in het archief die haar terugvoeren naar de Tweede Wereldoorlog. Helaas zijn de brieven, die centraal staan in het tweede deel, niet boeiend. Het loopt erg voorspelbaar. Reichl wist meer te overtuigen met haar non-fictie. Hier klinken de beschrijvingen een stuk vlakker: de sinaasappelschillen hebben een 'frisse, aangename geur'.
Reichls voorlopige meesterstuk is Garlic and sapphires. The secret life of a critic in disguise. Daarin beschrijft ze haar jaren bij The New York Times, toen ze zich vermomde om incognito restaurants te bezoeken. Heel vermakelijk en goed geschreven.
RUTH REICHL
Verrukkelijk!
Vertaald door Jacqueline Smit, 432 blz., 18,95 euro (e-boek 9,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Delicious!'.
Kathy Mathys ■
Verberg tekst