*****
‘De laatste skilift’, de nieuwe en allicht ook laatste roman van John Irving (80), neemt in de Nederlandse vertaling meer dan duizend pagina’s in. Dat zijn véél tweets, kiddo’s. De buik van dit boek puilt boven de broeksband uit, Irving heeft het levensverhaal van Adam Brewster, het hoofdpersonage, calorieën gevoerd. Enkele honderden pagina’s lang scoort Irving daar afwisselend gelatenheid en pinnige ergernis mee. Goed, hij programmeert een wat raadselachtige, aan skiën verslingerde moeder, schetst de relatie van Adam met zijn andere familieleden, zet de Vatersuche uit – want dit is John Irving, uiteráárd is in nevelen gehuld wie de vader van Adam is – en even lijkt het erop dat ‘De laatste skilift’ een incestroman wordt. Maar die blozende passages worden overwoekerd door eindeloze uitweidingen, beschouwingen en breiwerkjes. Dat hoort óók bij Irving, ik weet het we…Lees verder
*****
‘De laatste skilift’, de nieuwe en allicht ook laatste roman van John Irving (80), neemt in de Nederlandse vertaling meer dan duizend pagina’s in. Dat zijn véél tweets, kiddo’s. De buik van dit boek puilt boven de broeksband uit, Irving heeft het levensverhaal van Adam Brewster, het hoofdpersonage, calorieën gevoerd. Enkele honderden pagina’s lang scoort Irving daar afwisselend gelatenheid en pinnige ergernis mee. Goed, hij programmeert een wat raadselachtige, aan skiën verslingerde moeder, schetst de relatie van Adam met zijn andere familieleden, zet de Vatersuche uit – want dit is John Irving, uiteráárd is in nevelen gehuld wie de vader van Adam is – en even lijkt het erop dat ‘De laatste skilift’ een incestroman wordt. Maar die blozende passages worden overwoekerd door eindeloze uitweidingen, beschouwingen en breiwerkjes. Dat hoort óók bij Irving, ik weet het wel, maar hier voelt het alsof de schrijver alleen maar plichtmatig breed en buikig is: er bromt iets lijzigs en vermoeids door de alinea’s, het vertelplezier heeft een stent nodig. Irving is het kind dat z’n nieuwjaarsbrief een keertje te veel heeft ingeoefend. Ook de humor beademt het eerste deel van deze roman te slordig. Irving laat het huwelijksfeest van Little Ray, Adams moeder, prettig ontsporen: een serveerster wordt getroffen door een cupcake, een dementerende grootvader door een bliksemschicht, en een zoon door de aanblik van zijn net gehuwde moeder, het getal 69 verbeeldend met een andere vrouw – níét haar kersverse eega. Maar Irving heeft de absurde wreedheid eerder, in klassiekers als ‘De wereld volgens Garp’, ‘De regels van het ciderhuis’ en ‘Bidden wij voor Owen Meany’, veel pittiger beschreven. Nog déjà lu: in ‘De laatste skilift’ moet het hoofdpersonage door een lange tijd van seksueel klunzen, en staat vrijen vooral in het teken van anatomisch ongemak. Nu lees ik graag over seks als een bloederige affaire, maar bij voorkeur toch in metaforische zin. En markanter dan de per ongeluk afgebeten piemel uit ‘De wereld volgens Garp’ wordt het sowieso toch niet meer – sinds die passage laat ik me nooit nog een fellatio geworden zonder EHBO-kistje binnen handbereik.
Komt het goede nieuws: wie zich door de eerste paar honderd pagina’s worstelt (aha, worstelen – daar gaat het óók weer over!), ziet vervolgens de zon wel klimmen. Het is alsof Irving eerst een kussen met ouwe lorren heeft gevuld, en er dan pas de zuivere eendenveren bij stopt. Zodra de setting zich van New Hampshire naar New York verplaatst, wordt duidelijk dat ‘De laatste skilift’ veel is, maar toch in de eerste plaats een roman over seksuele identiteit. Het huwelijk van Adams moeder is een maskerade met medeweten van alle partijen: zij heeft in werkelijkheid een relatie met een vrouw, en haar echtgenoot, een aardige docent die een grote zorgzaamheid in Adam wakker kust, wil graag van geslacht veranderen. In die tweede helft van het boek weeft Irving het persoonlijke en het politieke ook veel vaardiger in elkaar. Waar Adam zich in de jaren 60 en 70 nauwelijks bewust leek van een groter geheel, van hoe het maatschappelijke inwerkt op het particuliere, ziet hij hoe in de Ronald Reaganjaren benepen moralisme tot geweld leidt, terwijl de aidsepidemie niet ophoudt met woekeren. Dan krijgt de roman ook váárt. Adam is intussen schrijver en scenarist – Irving laat hem meerdere passages in de roman als filmscripts uitspellen – en belandt in een door zijn moeder gearrangeerd huwelijk. Maar het is eerder door wat zijn geliefden overkomt, dat Adam echt tot leven gewekt wordt. Zo wordt ook de roman gered – voor Irving-kenners is het allicht geen spoiler dat dat níét geldt voor het merendeel van de personages – maar het magnum opus had wat dus minder magnum mogen zijn. Toch: danken wij de Heer, en bidden wij voor John Irving.
Verberg tekst