Vier Zweedse stellen worden op een ochtend wakker in hun caravans. De camping waar ze dachten te bivakkeren, is weg. Ze staan in een heel ander landschap, zonder bomen, totaal vlak, met alleen maar gras, vreemd gras ook, onder een ander soort hemel. Ze zijn afgesneden van de rest van de buitenwereld, de stroom is weg, hun tomtoms en mobiele telefoons werken niet meer, de radio draait liedjes van tientallen jaren geleden. Centraal staat hoe acht volwassenen, met twee kinderen, een hond en een kat, op een dergelijke absurde situatie reageren. Elk heeft zijn eigen voorgeschiedenis, herinneringen, trauma's soms, zijn eigen karakter, sterke en zwakke kanten, contradicties – allemaal aspecten die de auteur langzaam onthult. Dromen of hallucineren ze, zijn ze maar een figurant in de hersenspinsels van een ander, is het een beproeving, een straf? Uiteindelijk moet de lezer wel benieuwd zijn hoe de auteur zich uit zo'n onmogelijke setting redt, maar dat vergt veel geduld, temeer omdat zich steeds meer ongerijmdheden voordoen. Moeizame combinatie tussen psychologische roman en SF-thriller. Ronde én ongrijpbare karakters, goede dialogen en monologues interieurs. Minder geslaagd einde. Verberg tekst