De trooster

De trooster
Besprekingen
De kruisweg van een religieshopper
Roman. Goed nieuws. U bent normaal én bijzonder, maar daarom niet minder schuldig. Esther Gerritsen zoekt in haar nieuwe boek opnieuw de zone op waar gevangenschap en vrijheid elkaar raken.
'Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grote schuld.' In de katholieke schuldbelijdenis moet eerst de zonde worden toegegeven en het lijden doorstaan, voordat er sprake van vergeving kan zijn. Dat is het verrassende uitgangspunt van De trooster, de nieuwe roman van Esther Gerritsen (46), die eerder veel waardering kreeg voor romans als Superduif, Dorst en Roxy en in 2016 het Boekenweekgeschenk schreef. Hoog tijd dat zij de Librisprijs of een andere grote prijs wint, want in originaliteit en spitsvondigheid blinkt zij uit.
In De trooster heeft zij opnieuw een uitgekiend palet met zinswendingen tot haar beschikking om een portret te schilderen van een mens die, zoals haar eerdere hoofdpersonen, normaal en tegelijk bijzonder is. Zoals wij allemaal, dus. In ieder mens broeien immers verlangen, angst, begeerte en haat, en Gerritsen weet die in De trooster uit te lokken bij de lekenkoster Jacob, een oudere man met een vanaf zijn geboorte scheef gezicht, die ingetrokken is …Lees verder
Kloosterkameraden
Esther Gerritsen ontroert met een roman over onverwachte vriendschap in een klooster annex retraitecentrum.
In de kapel van het klooster (tevens retraitecentrum, het zijn geen gouden tijden voor de kerk) staat een houten piëta. Jezus is uitgemergeld en gewond. De seculiere gasten van het retraitecentrum vinden het beeld zonder uitzondering wanstaltig. Maar voor Jacob, de mismaakte conciërge en koster van het klooster, is het beeld juist favoriet. Zo was het echt, vindt hij, hieraan is niets verfraaid.
Jacob ergert zich aan de retraitegasten, zoals hij zich aan alles en iedereen ergert, behalve aan Jezus Christus. 'Ik zou die fluisterende, honende mensen moeten vertellen dat de beelden van Christus voor mij zijn als de kinderfoto's in hun portemonnee', bedenkt hij. 'Iedereen begrijpt dan toch ook dat afkeer ongepast is.'
Een outsider die de mensheid geestig fileert en beschouwt: er is weer een nieuwe roman van Esther Gerritsen. In De trooster beschrijft de auteur van romans als Roxy en Superduif het sobere leven in een klooster, bezien vanuit de nurkse Jacob, een m…Lees verder
De trooster
Eerste zin. Ik herinner me dat ik de deurposten schuurde, dat ik spierpijn had, mijn vingers kapot waren, dat ik het hout blanker en gladder zag worden en ik zeker wist dat ik gelukkig was.
Jacob is koster in een klein klooster dat steeds minder broeders telt en de lege cellen vult met leken op zoek naar zin. Wanneer op een dag de in een schandaalsfeer afgetreden politicus Henry Loman voor de deur staat, lijkt die zich minder aangetrokken te voelen tot de broeders dan tot Jacob. Steeds vaker trekken ze samen op, zitten ze te praten in de tuin of gaan ze samen naar de kerkelijke vieringen in de aanloop naar Pasen. ‘Mijn spirituele held is Paulus,’ vertrouwt Henry de koster toe, ‘de man die dwaalde maar op het rechte pad kwam.’
Eindelijk iemand die me waardeert voor wie ik ben, zo gaat Jacob mee in zijn verhaal, en dat misschien wel voor het eerst in zijn leven. Jacob is immers geboren met een scheef gezicht en een slecht gehoor. Als de buurkinderen indertijd moedertje en vadertje speelden, kreeg hij steevast de rol van de hond – hij was blij dat hij überhaupt een rol kreeg. Nu heeft hij weer een rol, beseft hij, want net zoals …Lees verder
Jacobs kamer
In 'De trooster' schetst Esther Gerritsen de worsteling van een koster die in de Paasweek de zonde van een vriend op zich neemt
Wat zoeken mensen in een klooster? In de openingszinnen van haar ontroerende paasroman 'De trooster' schetst Esther Gerritsen het 'ideaalbeeld' kraakhelder. Aan het woord is Jacob, conciërge in het retraitecentrum. Hij repareert dingen. "Ik herinner me dat ik deurposten schuurde, dat ik spierpijn had, mijn vingers kapot waren, dat ik het hout blanker en gladder zag worden en ik zeker wist dat ik gelukkig was. Het werk onder je handen zien verbeteren. Het hout en ik, dat was genoeg. Ik was tevreden met mijn gebrekkige lichaam, dat brandt en slijt, en toch volstaat, dat doet wat het moet doen. Ik verlangde niets."
Het is duidelijk: dit wordt een andere kloosterroman dan bijvoorbeeld 'Het hout' van Jeroen Brouwers die je ook direct het monnikenleven in trok - 'de pij irriteert de huid' - maar een cynischer toon aansloeg. In 'De trooster' spreekt Esther Gerritsen de taal van een gelovige, koster Jacob, eenvoudig in zijn geloof, gecompliceerd als mens.
Bekeerling Jaco…Lees verder