Nogal wat schrijvers hebben hun stokpaardjes, Mulisch had de Tweede Wereldoorlog, Hella Haasse schreef over de verbanden tussen alles en iedereen, A.F.Th van der Heijden schrijft over de expansie van tijd en verleden, Thomas Rosenboom over de mens die zichzelf overschat. Esther Gerritsen concentreert zich op spanningen in de familiekring.
Dat doet ze al heel wat romans lang en steeds weet ze toch weer nieuwe stof te vinden in familierelaties: verontrustend dode of zieke broers en zussen, frictie met (groot)ouders, moeizame verhoudingen, alles komt aan bod. Ze heeft een buitengewoon scherp oog voor de achterliggende motieven bij het handelen en denken van mensen en dat maakt dat haar romans vaak anatomische lessen zijn van misverstanden, onderliggende kwetsuren, afkeer jegens de ander. En omdat ze schijnbaar gewone families en gezinnen beschrijft, krijg je als lezer het gevoel dat ze het ook wel eens over jou en je diepere emoties kon hebben; haar boeken hebben bepaald een co…Lees verder
Nogal wat schrijvers hebben hun stokpaardjes, Mulisch had de Tweede Wereldoorlog, Hella Haasse schreef over de verbanden tussen alles en iedereen, A.F.Th van der Heijden schrijft over de expansie van tijd en verleden, Thomas Rosenboom over de mens die zichzelf overschat. Esther Gerritsen concentreert zich op spanningen in de familiekring.
Dat doet ze al heel wat romans lang en steeds weet ze toch weer nieuwe stof te vinden in familierelaties: verontrustend dode of zieke broers en zussen, frictie met (groot)ouders, moeizame verhoudingen, alles komt aan bod. Ze heeft een buitengewoon scherp oog voor de achterliggende motieven bij het handelen en denken van mensen en dat maakt dat haar romans vaak anatomische lessen zijn van misverstanden, onderliggende kwetsuren, afkeer jegens de ander. En omdat ze schijnbaar gewone families en gezinnen beschrijft, krijg je als lezer het gevoel dat ze het ook wel eens over jou en je diepere emoties kon hebben; haar boeken hebben bepaald een confronterend karakter en laten je nooit onberoerd.
In De terugkeer gaat het over de dood van een depressieve vader die het gezin jaren na dato nog in de greep houdt. De openingsscène pakt je direct bij de lurven, je weet nog niks maar ziet vader Gerrit over de vloer kruipen, terwijl zijn vrouw Johanna onverstoorbaar en zoon Max verbijsterd toekijkt: 'Op een hete zomerdag, eenentwintig jaar geleden, kroop de vader van Max, drieënzestig jaar oud, in zijn onderbroek naar de koelkast. Gerrit moest vijf meter overbruggen van de bank naar de woonkamer waarop hij had gelegen naar de open keuken toe. Hij bewoog niet graag.' Een hallucinant tafereeltje. Niet veel later is hij dood. Zelfmoord? Of heeft iemand hem een laatste zetje gegeven, is hij vermoord?
Tientallen jaren later wil dochter Jennie, die hem nauwelijks heeft gekend, het weten, terwijl de rest van de familie er liever het zwijgen toe doet. Daarin heeft het verhaal iets weg van Couperus' Van oude mensen de dingen die voorbijgaan, maar dan in een hedendaagse setting en ook veel harder, psychologischer.
Want dat is wat Esther Gerritsen in de grond doet, ze fileert de geestesgesteldheid van alle deelnemers, de moeder met haar Alzheimer die het zich misschien maar al te graag niet meer herinnert, de al te behulpzame broer van Gerrit Ed, die graag de schuld op zich neemt, Max die het verleden wil vergeten, Jennie die het juist wil oprakelen en zelfs het lijk van haar vader laat opgraven. Iedereen heeft zijn eigen belang dat hij ook op egocentrische wijze verdedigt; dat laatste is een van de naakte waarheden van Gerritsen, en het geldt ook voor de relatieve buitenstaanders, Max' vrouw Nora die haar man niet begrijpt maar wel wil sussen, Jennie's vriend Peter, begripsvol naar z'n ietwat hysterische vriendin toe. Wat je te zien krijgt, is een heel palet aan uiteenlopende reacties, emoties en vooral desillusies; Gerritsens boeken gaan in de grond over de frictie tussen wat je in het leven wilt en wat je krijgt, iets waar ieder mens mee te maken krijgt maar die zij op borende wijze ontleedt en verbeeldt.
'Eigenlijk is er niks aan de hand', zegt een van de personages op zeker moment om z'n eigen onrust te kalmeren, maar het is juist omgekeerd, eigenlijk is er voortdurend van alles aan de hand, vooral in het contact en de communicatie tussen mensen.
Intussen zit De terugkeer, net als andere boeken van Gerritsen, vol scherp geformuleerde wijsheid, zoals 'Wat helpt tegen schaamte is straf. Iets moet erger voelen dan de schaamte. Zoals je ondraaglijke jeuk kunt verdrijven door je huid stuk te krabben. Schaamte is jeuk in je hoofd.' Zo krabt Gerritsen gevoelens open.
Een van de sprekende personages in De terugkeer is vader Gerrit, die na zijn dood vanuit het hiernamaals neerkijkt op zijn familie. Het is een bovennatuurlijk element dat Gerritsen mijns inziens beter had kunnen weglaten. Ik snap wel waarom ze hem wilde opvoeren, de voorheen depressieve man kijkt na zijn dood opgelucht en onthecht neer op het gedoe, waardoor je al die verschillende emoties over de allang gepasseerde dood van Gerrit ook weer kunt relativeren: hij is eindelijk gelukkig. Maar ik vind zijn optreden toch niet helemaal geslaagd, omdat het enige afbreuk doet aan die borende blik van Gerritsen in de zielsgesteldheden van de aardse achtergeblevenen. Maar afgezien daarvan is De terugkeer een geslaagde roman, waarin geen eindjes aan elkaar worden geknoopt maar die de lezer achterlaat met het onrustige gevoel dat we het ook allemaal niet weten.
De Geus; 192 blz., € 22,50.
Verberg tekst