Wouter is een eenzame jongen met een overbezorgde moeder. Zijn hippe buurvrouw Juin benoemt hem tot Supereekhoorn nadat ze zijn geheim heeft ontdekt: als hij nootjes eet, krijgt hij een eekhoornstaart en -klauwen. De behendigheid en slagkracht (van de staart) die daarbij horen, maken hem tot de ideale tegenspeler van Jesse de Verschrikkelijke Snotman, een glibberige dief die de stad onveilig maakt. Net als Wouter heeft Jesse zijn gedaanteverwisseling – in een enorme snottebel – te danken aan een radioactieve eekhoorn (een heftig, ongelukkig gekozen plotdetail als aandrijver van de gebeurtenissen). Mevrouw Juin helpt Wouter zijn eekhoorn-aanvalstechniek te verbeteren, met succes. Het verhaal wordt, ook in dialoog, met vaart en humor verteld in 29 korte hoofdstukken (grote letter, ruime interlinie) en grappige zwart-witte (strip)tekeningen. De toon is licht (Hij [Wouter] heeft in het hele verhaal nog maar vier woorden gezegd, en alle vier keer was het ‘Au!’). Voor al te jonge lezers zijn de zinnen soms te lang en de woorden moeilijk (transformatie, weloverwogen). Vanaf ca. 7 jaar. Verberg tekst