Het Achterhuis : dagboekbrieven 12 juni 1942-1 augustus 1944
Het Achterhuis : dagboekbrieven 12 juni 1942-1 augustus 1944
Besprekingen
Huiveren bij elke zin
Aan de vooravond van de viering van 75 jaar bevrijding bespreekt Onno Blom acht literaire boeken die het beeld van de Duitse bezetting in Nederland hebben bepaald. Vandaag het eerste: Het Achterhuis van Anne Frank.
Vlak na de bevrijding kon Otto Frank niet voorzien dat het dagboek dat zijn jongste dochter Anne als 13- en 14-jarige had bijgehouden tussen 12 juni 1942 en 1 augustus 1944 het beroemdste boek uit de moderne Nederlandse literatuur zou worden.
Otto Frank, zijn gezin - moeder Edith en hun dochters Margot en Anne - en nog vier Joodse onderduikers hadden zich twee jaar en dertig dagen verscholen in het achterhuis van zijn kantoor aan de Prinsengracht 263 in Amsterdam. Hij was de enige die de oorlog overleefde.
In de zomer van 1945 kreeg hij in handen wat na de inval van de Sicherheitsdienst op 4 augustus 1944 verspreid over de vloer van het achterhuis was gevonden: een rood-wit geruit poëziealbum, een schriftje, een stapeltje losse vellen en een kasboek met 'Verhaaltjes en gebeurtenissen'.
Het moeten hartverscheurende uren zijn geweest, toen vader Otto zich terugtrok om de intiemste gedachten van zijn dode dochter te lezen. Uit de papieren selecteerde hij 'het…Lees verder
De profundis van een kind
Meubels waren omvergeworpen, kasten en lades overhoopgehaald, de vloer lag bezaaid met van alles en nog wat. Op vrijdagmiddag 4 augustus 1944 ging Miep Gies ontredderd het Achterhuis aan de Amsterdamse Prinsengracht 263 binnen. Zo deed ze dat iedere dag, bepakt met boodschappen voor de acht onderduikers. Maar ditmaal werd ze niet aangeklampt door een stuiterende tiener die alles wilde weten van het leven buiten de schuilplaats. Een paar uur eerder was Anne Frank door de Sicherheitsdienst weggevoerd, samen met haar zus Margot, haar ouders Otto en Edith Frank, de familie Van Pels en Fritz Pfeffer.
In de chaos op de grond lag een rood-witgeruit dagboekje. Twee jaar eerder had Anne het voor haar 13de verjaardag gekregen. Direct was ze begonnen te schrijven. "Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik nog aan niemand gekund heb, en ik hoop dat je een grote steun voor me zult zijn."
Een steun was het. Het dagboek ging een paar weken later mee naar het Achterhuis en was na een half jaar al vol. Maar Anne bleef verslag doen van haar leven in onderduik. In schriften, op doorslagpapier. Schrijven bracht wat afleiding en ontspanning. Schrijven was ook van zich afschrijven. De spanningen, de irritaties, de ruzies: alles wat er gebeurde, hoe negatief ook, kon altijd nog als inspiratie dienen als Anne aan haar tafeltje zat. 'Tenminste alweer iets voor mijn dagboek,' zou ze meermaals hebben gezegd.
Eind maart 1944 was daar die uitzending van Radio Oranje. Vanuit Londen riep minister Bolkestein luisteraars op om egodocumenten te bewaren die na de bevrijding …Lees verder